Do’s en

don’ts van 

BUITENRIJDEN MET
EEN JONG PAARD

Stel, je wilt met een jong (men)paard voor het eerst een buitenrit maken. Hoe pak je dat dan aan? Wat kun je beter wel doen en wat juist niet? We vroegen ervaringsdeskundigen Edward van den Bragt en Marieke Hilhorst naar hun beste tips. 

Tekst Linde Peters Beeld Arnd.nl 

TIPS VAN EDWARD VAN DEN BRAGT:

  Do’s

1 Neem een ouder, ervaren paard mee als maatje. Daar kan het jonge paard achteraanlopen om vertrouwen op te bouwen. Heb je die mogelijkheid niet? Zorg dan dat er iemand met je meeloopt. Dat is wel zo veilig en biedt het paard steun.


2 Voordat ik het paard voor de eerste keer meeneem naar het bos, moet hij goed aan de hulpen zijn en moet ik goed kunnen sturen. Als dat niet het geval is, begin ik er nog niet aan.


3 Twijfel je of je wel genoeg houvast hebt, mocht je paard bijvoorbeeld een bok geven? Bevestig dan een beugelriem om zijn hals.


4 Wees voorbereid en ken je route. Ik rijd met een jong paard niet op een plek waar ik nog nooit ben geweest. Ik maak de eerste keer altijd een vast rondje. Dat is een klein bosje dat niet te open is. Dat vind ik wel prettig, want als jonge paarden iets de vrijheid krijgen schieten ze eerder weg.


5 Blijf altijd voorwaarts rijden. Ik ga al vrij vlot draven. Vaak zijn paarden de eerste keer wat overbluft. De tweede keer moet je wat meer opletten, dan weten ze al wat beter de weg en zijn ze minder onder de indruk van de omgeving.


6 Houd altijd rekening met andere weggebruikers. Zo ga ik bijvoorbeeld altijd stappen bij een overgang met een fietspad. Dat is gewoon het veiligst voor iedereen. Zorg daarnaast dat je genoeg ruimte creëert als je een andere weggebruiker passeert.


7 Heeft je paard onderweg last van stress? Blijf voorwaarts rijden en probeer niet stil te gaan staan. Persoonlijk ben ik er geen voorstander van om af te stappen. Het kan eens een keer helpen, maar als een paard echt in de stress zit is dat niet ideaal. Probeer zelf rustig te blijven en goed aan te voelen wat je wel of niet kunt doen. Maak er in ieder geval nooit een gevecht van, want daar heb je helemaal niks aan.


8 Wees goed voorbereid. Neem je telefoon mee met daarin belangrijke nummers, zoals van de dierenarts, stalgenoten en Staatsbosbeheer. Ook handig: er zijn tegenwoordig allerlei gps-systemen op de markt verkrijgbaar, zoals caps met gps trackers. Hiermee kunnen thuisblijvers jou volgen.


9 Een bosrit is voor alle paarden een fijne afwisseling. Jonge paarden steken er zoveel van op, mentaal werkt het fantastisch! Daarnaast leren ze op verschillende ondergronden lopen en trainen ze andere spieren, doordat ze bijvoorbeeld een heuveltje op en af gaan. Ook dressuurmatig kun je ze er verder mee ontwikkelen. Zo zijn er bij ons in het bos van die kleine slingerpaadjes, daar leren paarden al een beetje changeren.

Edward: ‘Houd altijd rekening met andere weggebruikers’ 

  Don’ts

1 Ga niet klemmen of het paard te strak vastpakken. Zodra je verkrampt zit, neemt het paard dat over en wordt het alleen maar erger. Vind je het zelf nog spannend? Zoek hulp bij een ervaren ruiter, zodat die het paard een paar keer mee naar buiten kan nemen. Ze zeggen niet voor niets: ‘De eerste klap is een daalder waard’. Goede eerste ervaringen zijn voor een paard superbelangrijk, net zoals het zadelmak maken en eigenlijk alles wat je met het paard doet.


2 Mijd landwegen met tractors. Zeker in het voorjaar kan het daar erg druk zijn. Beland je toch in zo’n situatie? Probeer dan een zijweggetje in te slaan zodat je op veilige afstand van de tractor blijft. Laat het paard naar de tractor toekijken, in plaats van dat je het paard ervan af probeert te houden. Blijf ook uit de buurt van landwegen met prikkeldraad. Als paarden gespannen raken, trekken ze er soms juist naartoe en loop je het risico op hele lelijke wonden.


3 Nog zo’n situatie die ik liever uit de weg ga: kies liever een andere route als er bomen in het bos worden gekapt. Dat kan gevaarlijke situaties opleveren en die machines maken veel lawaai.

Twee ruiters rijden in het bos

Wie is Edward van den Bragt?

Edward van den Bragt is al veertien jaar stalruiter bij Stoeterij Sterrehof in Nunspeet. Hij maakt de jonge paarden zadelmak en leidt ze op tot 1,30-niveau. Momenteel heeft hij zestien paarden in training. Met de paarden maakt hij minstens één keer per week een bosrit. Dat doet Edward vanaf het moment dat ze drie of vier maanden in training zijn.

Springpaard in galop
Twee ruiters maken een buitenrit in de natuur

TIPS VAN MARIEKE HILHORST:

  Do’s

1 Voordat we de paarden inspannen moet er een stuur, gaspedaal en rem opzitten. Ook moeten ze kunnen stilstaan. Dat laatste is essentieel om een paard veilig te kunnen inspannen.


2 Wij zetten het jonge paard eerst in het tweespan naast een ervaren paard. Het jonge paard staat dan aan de rechterkant, van het verkeer af. Het oudere paard leert hem onderweg dat het helemaal niet eng is. We bouwen het rondje steeds verder uit. Zodra het jonge paard dat gewoon begint te vinden, spannen we hem aan de linkerkant in. Als dat eveneens goed gaat, zetten we hem in het enkelspan.


3 Neem de eerste keer een korte route. Mijn rondje is echt heel kort, nog geen tien minuten. Maar je kunt het beter vijf minuten fantastisch doen, dan dat je te lang gaat, het emmertje volloopt en je met ellende thuiskomt. Kies ook een route en tijdstip uit waarbij je het verkeer een beetje kunt mijden.


4 Neem altijd een longeerlijn, halster en halstertouw mee. Je weet nooit wat er onderweg gebeurt. Wij doen altijd een longeerlijn aan het jonge paard. Mocht er wat gebeuren, dan kan de groom van de wagen afspringen en heeft hij het paard meteen vast.


5 Wij gaan altijd met zijn drieën. Dat is makkelijk met inspannen en in het geval van nood kunnen mijn grooms van de wagen af. Eentje houdt dan de paarden vast, de ander kan ze indien nodig voor de wagen weghalen. Ga als koetsier in geval van nood nooit van de bok af voordat de paarden voor de wagen weg zijn, want als de paarden dan gaan lopen kan je niks meer.


6 Het is belangrijk dat jij en jouw groom goed op elkaar zijn ingespeeld. Als je eerst moet uitleggen wat er moet gebeuren, ben je vaak al te laat en kan een situatie escaleren.


7 Probeer altijd voorwaarts te blijven rijden. Het is het makkelijkste om te draven, dan blijven de paarden voorwaarts naar de hand toe.


8 Ga er niet vanuit dat andere weggebruikers met jou meedenken. Denk ook voor het andere verkeer en kies altijd voor je eigen veiligheid.


9 Heb je een ervaren enkelspanpaard dat in het tweespan moet leren lopen? Dan zal hij vooral moeten leren samenwerken. Ook dit paard zetten we in eerste instantie aan de rechterkant van het tweespan.


10 Geniet er vooral van, want buitenrijden is het allerleukste wat er is!

Tweespan paarden tijdens een buitenrit

Marieke: ‘Beleren doe je maar één keer, daarna komt het op corrigeren aan en daar wil je eigenlijk van wegblijven’

  Don’ts

1 Als het paard niet stil kan stilstaan, is het een soort schietschijf en begin je al met stress. Hij moet kunnen stilstaan voordat ik inspan, anders begin ik er niet aan.


2 Ga niet zelf zitten knutselen als je het zelf niet kan. Beleren doe je maar één keer, daarna komt het op corrigeren aan en daar wil je eigenlijk van wegblijven. Zet je paard dan liever bij een ervaren menner in training. ‘Groen’ en ‘groen’ is ook nooit een goede combinatie. Doe liever eerst ervaring op met een ervaren paard en bij een ervaren menner/instructeur, voordat je je aan een jong paard waagt. Koop een ras dat bij jou en jouw ambitie past.


3 Wees altijd voorzichtig. Ooit zei een oude man tegen mij: ‘Het braafste paard is je grootste vijand’. Dat is echt zo, want daarbij let je niet goed op. Dan zit je misschien te kletsen of even achterstevoren op de bok en juist dan gaan dingen mis.


4 Jezelf overschatten is een grote valkuil voor veel mensen en dus ook voor menners. Er wordt vaak gedacht: ‘Mennen ziet er simpel uit, dat kan ik ook wel’. Maar er is een groot verschil tussen mennen en rijden onder het zadel. In het zadel voel je het moment waarop een paard een situatie spannend vindt; hij spant zich aan, knijpt zijn billen bij elkaar of schiet naar voren. Op de bok voel je dit niet of niet goed. Je zult dus oog moeten ontwikkelen voor stresssignalen van je paard. Als je dit niet kunt of niet goed oplet, kan het gevaarlijk worden. Zeker in het verkeer.


5 Helaas zie ik nog te vaak dat mensen hun harnachement niet in orde hebben. Zorg dat de wagen goed is onderhouden en in goede staat is. Ook het tuig moet netjes passen. Het geheel moet goed passend zijn en afgesteld. Het paard moet comfortabel voor de wagen staan. Mocht er toch wat misgaan, dan weet je ook dat je kunt vertrouwen op de veiligheid van je harnachement en wagen.

Wie is Marieke Hilhorst?

Tweespan paarden maken een buitenrit door het bos