Rijtechnische problemen ondervangen

'Kijk eens wat vaker in de paardenmond'

Zonder te praten, vertelt de paardenmond ons veel. Dat komt naar voren uit het verhaal van dierenarts Aldo Doveren, die zich onder meer vanuit de tandheelkunde heeft gespecialiseerd in het balanceren van het paardengebit. Veel rijtechnische problemen zijn volgens hem rechtstreeks te herleiden naar een probleem in de mond. De oplossing ligt dan vaak dichterbij dan gedacht.

Tekst Peter van Pinxteren Beeld Arnd Bronkhorst en privéarchief VPGC

“Het balanceren van het gebit is ontzettend interessant. Je hebt namelijk een soort van driepuntsbalans in de mond; van achteren naar voren zijn dat allereerst de kaakgewrichten, daarna de kiezen die op elkaar staan, dan een stukje niks en vervolgens de snijtanden. In dat alles zit een balans, die verstoord kan raken. Zijn bijvoorbeeld de snijtanden te lang, dan worden de kiezen overgeslagen en verschuift alle druk naar de snijtanden en de kaakgewrichten. Is er bijvoorbeeld één kies duidelijk hoger dan de rest van de kiezen, krijg je op die plek meer druk en kan het paard daarop blokkeren. Los van het eten is die balans dus heel belangrijk voor het rijtechnische gedeelte. Als een paard rond, aan de teugel loopt, moet de onderkaak wat naar voren kunnen zakken. Op het moment dat het gebit niet voor elkaar is, kan het paard gaan blokkeren en wordt het sterk. Hetzelfde verhaal als je stuurt. Stuur je naar rechts, dan moet de onderkaak wat naar rechts kunnen gaan, waarna de rest van het hoofd volgt. Blokkeert het paard daarop, merk je dat eveneens in het rijden.” 


NIET ZWART-WIT 

Aan het woord is Aldo Doveren. De 40-jarige veterinair runt samen met partner en gebitsverzorger Christie Dreessen, het Veterinair Paarden Gebitscentrum (VPGC) in het Brabantse Ulicoten. Doveren hield eerder een presentatie voor het KNHS Springforum om zo input te leveren over het gebruik van bitten in de sport. Hij zegt erover: “De vraag die ik kreeg voorgelegd was eigenlijk ‘welke bitten zijn goed en welke zijn fout?’. Maar dat is sowieso niet zo zwart-wit. Zo kun jij hele goede, dure schoenen hebben, maar als ze voor jou een maat te klein zijn, is er op lopen eerder een hel.”  

Daarom draagt de Brabander een andere mening uit: “Je kunt misschien inzetten op regelgeving over welk bit nu wel goed is en welk niet, maar omdat het niet zo zwart-wit is, geloof ik dat er meer winst is te behalen in een stuk communicatie en voorlichting. Uiteindelijk wil iedereen dat paarden zo fijn mogelijk te rijden zijn en dat het goed met ze gaat. De stap naar andere, soms zelfs rare bitten komt vaak voort uit het feit dat een paard niet fijn is in de mond. Maar waar komt dat aanleuningsprobleem vandaan? Als je dat achterhaalt, en de invloed van het bit kun je daar niet los van zien, kunnen we al een hoop oplossen. Soms kom je paarden tegen die al een heel traject achter de rug hebben; hals ingespoten, SI-gewricht behandeld, gerevalideerd, in de aquatrainer, drie ruiters op de rug gehad, en dan doen we de mond open en zeggen we: 'Misschien hadden we beter eerst hier kunnen beginnen.' En dan maak je door de gebitsbehandeling een groot of zelfs hét verschil.”

de gebitsverzorger kijkt met een lampje diep in de mond van het paard

‘De anatomie van de paardenmond is per paard echt verschillend’

ANATOMISCHE KENNIS 

De geroutineerde dierenarts erkent dat vanzelfsprekend niet alles is terug te voeren op de mond. “Een paard met een halsprobleem heeft ook geen fijne aanleuning. Je moet het altijd breed trekken, maar de mond is wel heel belangrijk. Het is sowieso interessant om in de anatomie van de mond en het hoofd te duiken in relatie tot het gebruik van hoofdstel en bit.” 

Om dit met een voorbeeld te verduidelijken, laat Aldo een filmpje zien. De spieren op het hoofd van een dood paard zijn hierop zichtbaar. Hij wijst op de levator nasolabialis, een spier die vanaf de onderkant van het oog in een peesje uitloopt naar de bovenlip, en dit aan beide zijden van het hoofd. Als op een bepaalde plek op dat spiertje wordt gedrukt, zien we de bovenlip van het overleden paard opgetrokken worden. Doveren: “Dit is een puur mechanisch iets. Ik laat je nu een filmpje van een levend paard zien. Ook hier gaat de bovenlip omhoog als er daar gedrukt wordt. Nu zit de neusriem vaak op die betreffende plek, en als de lip van je paard optrekt, kan het dus zijn dat de neusriem te strak zit. Dit is een mooi voorbeeld hoe anatomische kennis je kan helpen om te weten hoe tuigage moet zitten of anders ontworpen moet worden. Je gaat het pas herkennen als je weet wat erachter zit. Of neem bijvoorbeeld dit…” De Brabander raakt op stoom. Hij wijst op twee harde bultjes achter het oog van het paard. “Hier zit zijn kaakgewricht. Het is niet zelden dat de gespen van het hoofdstel net op deze plek zitten. Iemand doet dat niet expres, maar staat er niet bij stil als hij niet die anatomische kennis heeft.”  

een illustratie van het paardengebit, met ook de lagen zichtbaar

Een overzicht van het gebit, waarop de volledige lengte van de tanden in het hoofd zichtbaar is, en met van voor naar achteren: snijtanden, haaktanden, lagen (oranje) en kiezen.  

Gecertificeerde gebitsverzorgers

Als afgestudeerd dierenarts is Aldo Doveren (foto rechts) begonnen bij Paardenkliniek De Raaphorst in Wassenaar. Daar ontwikkelde hij zijn nog altijd aanwezige voorkeur voor de orthopedie. Later kwam daar de gebitsverzorging bij. Hij vertelt: “Ik leerde er Christie kennen, mijn vriendin. Ze besteedden de gebitsbehandelingen aan haar uit en zij wist aan de hand van het gebit een relatie te leggen met rijtechnische problemen. Toen was mijn interesse wel gewekt.”  

Christie Dreessen (foto links) heeft op haar beurt haar opleiding tot paardentandarts in de VS gevolgd. Ze is vanaf het eerste uur betrokken bij de Nederlandse vereniging voor gebitsverzorgers bij het paard, de NVVGP, waar ze onder meer het examentraject met anderen heeft opgezet en samen met Aldo examinator is. De laatste zegt: “Wij zijn best kritisch op onze beroepsgroep en adviseren sowieso om gecertificeerde gebitsverzorgers te gebruiken. Dat is toch het minimale aan kwaliteitseis. Ons streven is wel om het niveau van de hele beroepsgroep omhoog te brengen.”  

aldo doveren (rechts) op de foto met partner christie dreessen, samen met een merrie en veulen

MONDHOEKEN 

De tandheelkundig expert laat vervolgens heftige beelden zien van ernstige mond- en gebitsproblemen. Die komen gelukkig zeldzaam voor. Maar ook een scheurtje in de mondhoeken komt voorbij. Eveneens niet fijn om te zien, wat minder zeldzaam en het meest voorkomend bij paarden in de dressuursport, laat hij weten. “Dat zie je wel steeds minder, maar het gaat langzaam. Dit ontstaat vaak omdat de mond niet voor elkaar is, zoals we dat zeggen, in combinatie met een niet-passend bit. Het bit ligt normaal gezien verdeeld over de tong, lagen en onderlippen in de mond, waarbij de beide lippen deels of helemaal over de lagen heenvouwen en de lagen beschermen. Als het gebit niet voor elkaar is, het bit niet lekker ligt en het paard daardoor flink sterker wordt, kan alles met meer kracht gepaard gaan en gaat het allemaal sneller wringen. Het heeft dan geen zin alleen het bit aan te passen. Er is wel vaak wat aan te doen en je kunt het mensen goed uitleggen. Dat is het positieve.”  

‘Ik kreeg de vraag: welke bitten zijn goed en welke zijn fout? Maar dat is niet zo zwart-wit’

KLEINE MONDJES 

Er komen meer beelden voorbij, al is niet alles wat het lijkt. Doveren: “Bloed in de mond tijdens het rijden komt vaak juist niet door een ernstig trauma. De lagen en de mondhoeken bloeden praktisch niet. Het is veel erger als daar chronische aandoeningen zitten dan dat een paard door een sneetje in de mond bloedt, al kan dat er snel heftig uit zien. Vaak is dat eerder pech. Het publiek denkt dan, o jee, die ruiter trekt zo hard dat er bloed in de mond komt, maar dat is niet het geval. Later moet je echt zoeken in de mond om te kijken waar het vandaan kwam en zie je soms nog een klein streepje in de tong of in de lip.”  

Problemen blijken sneller te ontstaan bij paarden die een erg klein mondje hebben, met daarbij een smalle, dunne tong en smalle lagen. Uit ervaring weet Aldo dat hier ook de fokkerij een rol speelt. Een duidelijk verschil wordt waargenomen tussen twee bekende Duitse hengstenlijnen. Zo geeft de S-lijn van Sandro Hit hele kleine mondjes, terwijl de D-lijn van Donnerhall juist grotere monden geeft. “Dat laatste is een stuk makkelijker om een passend bit voor te hebben. Wel zal zo’n bloederig type paard met een fijne mond eerder reageren op een niet goed passend bit, waardoor je ook eerder actie onderneemt. In algemene zin is de anatomie van de paardenmond per paard echt verschillend.”  

‘De stap naar andere bitten komt vaak voort uit het feit dat een paard niet fijn is in de mond’

aan de binnenkant van de wang zijn wondjes zichtbaar door scherpe tanden

Wondjes in de linkerwang door scherpe randen aan de buitenkant van de bovenkiezen.



bij dit gebit zijn duidelijke haken bij de voorste kiezen zichtbaar

Grote haken op de voorste bovenkiezen.




een paard met duidelijk schuin afgesleten snijtanden, van voren gezien

De snijtanden van de onderkaak zijn hoger aan de linkerkant (van het paard). Het is zaak om niet alleen deze snijtanden te corrigeren, maar ook de oorzaak van de schuine slijtage te achterhalen.

DUBBEL GEBROKEN BIT 

Hoewel er dus sprake is van individuele variëteit en Doveren ervoor waakt om bitten als goed of fout te classificeren, komt uit zijn verhaal naar voren dat een bepaald type bit de nodige plusjes heeft. Hij zegt: “Ik denk dat voor de meeste paarden het juiste dubbel gebroken bit het fijnste is, maar ook daarin zijn veel maten en modellen. Tegelijkertijd zijn er paarden die op een enkel gebroken bit het best functioneren. Dit geeft echter eerder een risico. Als zo’n bit te veel gaat scharen, kan het scharnierpunt bovenin het gehemelte gaan duwen en zal het paard de mond open willen doen. Wat je dan niet moet hebben, is een instructeur die zegt, ‘doe de neusriem maar strakker, want hij doet zijn mond open’. Dan gaat er natuurlijk wat wringen. Een paard geeft niet voor niks zo’n signaal. Daar komt bij dat een enkel gebroken bit een kortere en een langere zijde heeft en daardoor niet geheel symmetrisch inwerkt aan de linker- en rechterkant, terwijl een dubbel gebroken bit wel symmetrisch is.” 

Als het verhaal vervolgt, blijkt een dubbel gebroken bit met rond tussenstukje een prima keuze voor veel paarden, mits het juiste model en maat. “Dat tussenstukje kan zowel plat als rond zijn. Als dat platte stukje rechtop komt te staan in de mond, krijg je een dun randje dat druk geeft op de tong en tegen het verhemelte. En wat voor veel mensen onvriendelijk klinkt, maar juist een hele fijne drukverdeling heeft, is een stang die mooi passend ligt in de mond. Rubberen bitten zullen we niet snel aanraden. Die worden stroef als ze nat zijn en vormen zich ook niet echt anatomisch aan de mond.” 

‘Een strakke neusriem duwt de wangen tegen de kiezen aan’

STRAKKE NEUSRIEM 

Beschadigingen in de wangen zijn meestal het gevolg van scherpe randen op de kiezen, zo komt naar voren als het mini-college mond- en tandproblemen vervolgt. In combinatie met rijden kan dit verergeren, en daarom is het ook verboden om met een te strakke neusriem in de sport te rijden. Doveren: “Een strakke neusriem duwt de wangen tegen de kiezen aan. Op het moment dat die kiezen scherp zijn, gaan de wangen daar beschadigingen. Dus het gebit moet allereerst in orde zijn én de neusriem moet niet heel strak zitten. We zien namelijk ook gebitten die hartstikke scherp zijn over de hele rand van de kiezen, maar die hebben alleen beschadigingen achterin in de mond en voorin niet. Dan zeg ik altijd: 'U doet de neusriem niet strak.' Dan krijg ik de vraag hoe ik dat kan weten. Nou, anders was de mond voorin ook beschadigd.” 


HAKEN EN SCHUINE TANDEN 

Vervolgens komen afbeeldingen voorbij van grote haken op de kiezen. “Dit zijn vaak stuggere paarden, die blokkeren gewoon.” Of van snijtanden die aan de voorkant schuin zijn afgesleten. “Dit zien we veel. In zo’n geval zal het paard gemiddeld genomen makkelijker de ene kant op wenden dan naar de andere kant. Dit zouden mensen zelf kunnen zien en met balanceren verhelp je dit. Kijk daarom eens wat vaker in de paardenmond of laat dit doen! Vaak heeft een paard redelijk specifieke klachten en als we horen wat het probleem met de aanleuning is, weten we al snel wat we gaan tegenkomen in de mond. Als mensen gebitten eenmaal hebben laten balanceren, willen ze niks anders meer. Zeker als je ze hebt meegenomen in die mond en ze begrijpen wat je doet.”  

detailfoto van een hoofdstel dat bevestigd wordt bij een paard

‘Het is interessant om in de anatomie van de mond en het hoofd te duiken in relatie tot het gebruik van hoofdstel en bit.’

verschillende soorten bitten, met links dubbel gebroken modellen en rechts enkel gebroken

Diverse, veelal eenvoudige bitten met links een dubbel gebroken bit met rond tussenstukje, daarnaast eentje met plat tussenstukje en rechts enkel gebroken bitten.

Polarisatie

In het kader van dit verhaal wil dierenarts Doveren zich nog eens graag uitspreken tegen polarisatie, die ook in de paardensector duidelijk de kop op kan steken. Hij zegt erover: “Als je tegenwoordig een probleem signaleert, word je al snel in een hoek geduwd. Of door mensen die het maar niks vinden dat je iets meldt of door mensen die vinden dat je veel te mild bent en dingen afzwakt. Als het beschadigingen in de mond betreft, wil je vertellen: 'Jongens het komt vaker voor dan we denken, dus we moeten er met zijn allen voor zorgen dat we die situatie verbeteren.' Maar als je iets dergelijks zegt, begint ook een groep te roepen: 'Alle paarden hebben een beschadiging in de mond dus we moeten stoppen met paardrijden!' Bitloos rijden is ook zo’n onderwerp waar mensen graag de uitersten bij opzoeken. Sommige mensen zijn dan helemaal tegen bitten. Maar waarom is dat? Vaak komt het erop neer dat de gebitten niet voor elkaar waren of het bit niet goed paste, en die voorbeelden worden gebruikt om tegen bitten te zijn, terwijl hier dus relatief eenvoudig iets aan te doen is.”

Eline Baerts & Zafira Dona 

Eline Baerts kreeg Zafira Dona als veulen in 2004. “Ik maakte haar zelf zadelmak en in de basissport doorliepen we alle klassen. In 2020 reden we ZZ Zwaar en bleven onze scores steken. We maakten toen de overstap naar de Working Equitation en daardoor werd Zaf lichamelijk sterker en stabieler in de dressuur. We pakten daarna de reguliere dressuur weer op en reden binnen een jaar van het ZZ Zwaar naar de Grand Prix. Daarmee kwam echt een meisjesdroom uit! Toch moest het allermooiste moment nog komen. Dat was in 2022, tijdens het WK Working Equitation. Daar startten we voor het Nederlandse team. Zaf was toen achttien jaar en topfit. Toch besloot ik dat ze definitief met wedstrijdpensioen mocht. Ze had me al zoveel gegeven en twee hele grote dromen waargemaakt. Onder toeziend oog van mijn teamleden nam Zaf afscheid van de sport. Een heel mooi en emotioneel moment.

Daarna heb ik haar rustig afgetraind en nu rijd ik haar nog vier keer per week. Zaf wordt ook gereden door een vriendin van mij en mijn zoontje (10) zit er soms op. We doen alleen nog leuke dingen en rijden niet meer met de intensiteit van vroeger. We maken bosritten en soms gaat Zaf nog mee naar een koeientraining. In de bak laat ze zien dat ze niet alles verleerd is. Als je een serie wilt rijden, voelt ze zich nog een prinsesje. Ik merkte wel dat ze wat stijver werd. Ze begint wat artrose te krijgen en dus heb ik haar onlangs laten inspuiten in de hals. Een stille droom is om nog een keer een eitje uit haar te spoelen. Ze is een Grand Prix-keurmerrie en een veulen van haar zou mijn droom helemaal compleet maken. Maar ze gaat hier nooit meer weg. Ze mag heerlijk van haar pensioen genieten. Dat heeft ze echt verdiend.”

 Linsey Manten & Zamzam 

ACSI Zamzam (20) kwam onder Alice Naber-Lozeman aan start op het EK eventing en liep op viersterrenniveau. Inmiddels is hij drie jaar met prepensioen bij Manege ’t Hoogt in Utrecht. Linsey Manten werkt daar en rijdt op ZamZam. “Met manege-eigenaar Thijs Visscher liep Zamzam in de L-eventing. Ruim twee jaar geleden vroeg hij of ik Zamzam dressuurmatig wilde trainen. Ik ben ook wedstrijden gaan rijden en begon in de B. Dit voorjaar staat ons M1-debuut op de planning. Waarschijnlijk is dit het hoogste niveau dat Zamzam nog zal starten. Hij is nog fit, maar in het verleden is hij een keer met zijn been in het prikkeldraad beland. In de winter is dat been wat dikker. Hij loopt dan iets stijver en heeft een goede warming-up nodig. Maar hij doet hartstikke goed zijn best en vindt het werk nog erg leuk.”
Anderhalf jaar geleden stopte Thijs met de eventingwedstrijden en sindsdien mag Zamzam ook ruiters in de manegelessen blij maken. “Ik rijd  zo’n vier à vijf keer per week op hem en in totaal loopt hij zo’n twee uur per dag. Zamzam is heel braaf voor minder ervaren ruiters en zij vragen er ook niet zoveel van. Die lessen zijn minder intensief voor hem. In de manegelessen is ieder week een ander thema. De ene keer is dat dressuur, de andere keer springen of spelletjes doen. Dat zorgt ook voor veel afwisseling in zijn week. Zelf rijd ik Zamzam voornamelijk dressuurmatig en een keer per week springen we. Ondanks al zijn ervaring zou ik Zamzam geen typische schoolmaster noemen. Zo is hij ook niet verkocht. Het is echt een paard met een mening. Je moet het echt samen met hem doen en hij geeft het je niet cadeau. Maar als je eenmaal een band met hem hebt, doet hij het voor je.”

 Berber Bakker & Flicka 

Berber Bakker vormt al vijftien jaar een combinatie met de Haflingermerrie Flicka. “We waren allebei elf jaar toen we elkaar leerden kennen. Flicka was eerst mijn verzorgpony en na vier jaar kochten we haar. We reden de eerste jaren recreatief en begonnen in de B dressuur bij de pony’s. Vorig jaar april haalde ze haar sportpredicaat (Z1+3) bij de paarden. Flicka was toen 25. Vanuit het stamboek kreeg ik te horen dat dit echt een uitzonderlijke prestatie is. Eigenlijk was het sportpredicaat helemaal niet mijn doel. Ik was al blij als ik een keer M1 kon rijden! Toen dat lukte, hebben we onze grenzen steeds verder verlegd. Ik merkte wel dat de Z-oefeningen wat zwaarder voor haar werden. Daarom had ik besloten dat ze na het behalen van het sportpredicaat met actief pensioen mocht.

Nu rijd ik haar drie keer per week. We maken veel buitenritjes, longeren en doen mee aan TREC-clinics. Soms trainen we nog in de bak en daar is ze fanatieker dan ooit. Mensen verwachten niet dat Flicka 26 is. Bijna wekelijks hoor ik: ‘Oh, is ze echt zo oud?!’ Ze heeft een iets langere warming-up nodig, maar verder merk ik weinig qua ouderdomskwaaltjes. In het verleden heeft ze meerdere gezondheidsproblemen gehad, zoals een darminfectie en hoefbevangenheid, maar met het juiste management houden we dit goed onder controle. Ik probeer Flicka wel zo fit mogelijk te houden, omdat ze paardenastma heeft. Juist door te rijden heeft ze daar minder last van. Bovendien wordt ze vervelend en ongeduldig als ik niks met haar doe. Ze wil heel graag wat doen en zolang het kan, blijven we de dingen doen waar we samen blij van worden.”

advertentie van agradi