Thamar Zweistra
‘We moeten doorgaan en doen dat ook’
Al ruim twintig jaar is Thamar Zweistra een vertrouwd gezicht in de Grand Prix. Inmiddels wist ze al meer dan dertig paarden naar dit niveau op te leiden. Een constante factor in dit alles was Leunus van Lieren, de bekende paardenman die eind vorig jaar kwam te overlijden. Het verdriet is nog vers als we Zweistra spreken voor een interview over haar eigen carrière en wat Van Lieren voor haarzelf en de Nederlandse dressuur heeft betekend.
Tekst Peter van Pinxteren Beeld Sushilla Kouwen
Met Hexagon’s Leon staat de teller sinds september vorig jaar op 32 paarden die je naar de Grand Prix hebt opgeleid. Uniek voor zover bekend.
“Toevallig heb ik een lijst met al die paarden. We hebben hier een pensionklant die alles bijhoudt wat we gedaan hebben. Zo heeft hij al onze Grand Prix-paarden en wie deze heeft opgeleid op een lijst staan. Dat overzicht past inmiddels niet meer op één pagina. Voor Stal Hexagon zelf is Leon al nummer 49. Wel denk ik dat het nu weer even duurt voor de volgende. Ik heb een paar hele goede achtjarigen, maar het laatste half jaar wat minder geoefend.”
Eigenlijk kun jij als geen ander zeggen waar een Grand Prix-paard aan moet voldoen?
“Nou ja, ze zijn allemaal anders, maar ik vind het wel belangrijk dat een paard wil meewerken en looplust heeft. Hij moet er natuurlijk wel een beetje zin in hebben. En als zo’n paard dan fatsoenlijk stapt, draaft en galoppeert, kan ik me bijna niet voorstellen dat deze niet ver kan komen. Wel is het zaak om ze netjes op te leiden. In dat traject zit veel tijd en energie en bij ieder paard is dat traject wel een beetje anders. De een heeft een hele sterke achterhand, de ander weer heel veel souplesse. Je bent met ieder paard individueel aan het werk en varieert daarin. Ik begin op ongeveer vierjarige leeftijd en dan is het allemaal nog spelenderwijs. Uiteindelijk probeer ik ze op zevenjarige leeftijd klaar te hebben voor de Lichte Tour en wat oefeningen van de Grand Prix te hebben gevoeld. Maar verder zijn ze allemaal anders opgeleid.”
‘Bij ieder paard is het opleidingstraject naar de Grand Prix wel een beetje anders’
De man die jou in dit alles heeft begeleid, is Leunus van Lieren. Hoe verliep dat tussen jullie?
“Hij heeft mij helemaal opgeleid van jongs af aan en me in heel veel dingen vrij gelaten. In de tijd dat ik Hexagon’s Kyrain reed, heb ik ook bij Anky gelest en een tijd bij Hans Peter. Er is altijd ruimte geweest voor andere groei, om het zo te zeggen. Ik denk dat zoiets goed is. Op een gegeven moment kijken al zolang dezelfde ogen naar je en is een andere blik nodig. Leunus was altijd enorm fanatiek en zag in veel paarden het talent. Ik kan zelf snel enthousiast zijn over een paard en als hij daarin de bevestiging gaf, wilde ik er wel tijd insteken. Daarnaast hielp hij natuurlijk met het opleiden zelf. Hij reed die paarden wel eens bij. Toch even voelen als je er niet uitkwam of als je ergens discussie over had. De laatste jaren was dat rijden wel een stuk minder geworden.”
Jullie waren uiteindelijk partners. Ging het thuis op de bank ook altijd over paarden?
“Nee, zeker niet. Ik ben misschien wat meer single-minded, maar Leunus had een hele brede interesse. Die wist eigenlijk van alles wel wat en kon zich echt interesseren in andere onderwerpen. Hij was zeker niet alleen met paarden bezig.”
‘Ik hoop ooit een Olympische Spelen te rijden. Dat is wel een ultieme droom’


‘Of mijn pony moest weg of ik moest fatsoenlijker leren rijden’

Thamar Zweistra (1982, Dordrecht)
TeamNL-amazone Thamar Zweistra behaalde begin deze eeuw met Hexagon’s Kyrain zowel individueel als met het team zilver op EK’s voor junioren en Young Riders. Met de hengst Hexagon’s Ich Weiss debuteerde ze voor TeamNL op het WK in Herning van 2022 en behaalde ze een vijfde plaats in de Wereldbekerfinale van 2023. Zweistra is haar hele professionele leven al verbonden aan Stal Hexagon in het Zeeuwse Schore. De dressuurstal van grondlegger Leunus van Lieren staat bekend om de vele topruiters en -paarden die hier vandaan komen en er hun opleiding kregen. Leunus’ zoon Laurens van Lieren is met Dinja van Liere de bekendste ruiternaam, met daarachter veelvoudig jeugdkampioene Jeanine Nieuwenhuis.

‘Iedereen die hier een tijdje is blijven hangen, heeft wel iets meegekregen’
Leunus was al langer ziek en vorig jaar nog hard van een paard gevallen. Bijzonder heftig, lijkt me.
“Leunus is denk ik drie jaar ziek geweest. De eerste twee jaar heb ik daar eerlijk gezegd weinig van gemerkt. Hij was sowieso niet iemand die daar over klaagde. Hij ging eigenlijk gewoon door. Die val heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Daarvoor ging het al minder, maar daarna was het echt slecht. Leunus is hier buiten op de stenen gevallen, echt een lullig ongeluk. Het was eigenlijk een wonder dat hij nog leefde. Zijn lichaam had alles nodig voor dat herstel. Dat lukt nog wel, maar om dan ook tegen kanker te moeten vechten… Dat was te veel van het goede.”
Dan valt je steun en toeverlaat weg. Hoe gaat dat nu en ook hier met het bedrijf?
“Ik run het nu hier met twee anderen, met Tessa Kole en Gertjan Salm. Het moet wel nog allemaal geregeld worden op papier en dat is nog een heel traject.”
Kun je je focus nog houden op iets als de sport? Dat lijkt me erg lastig als er zoveel op je afkomt?
“Ik vond Jumping Amsterdam heel moeilijk… (wordt emotioneel). Er wordt snel vergeten dat het nog maar enkele maanden geleden is, terwijl er ook heel veel dingen bijkomen. Natuurlijk moeten we doorgaan en dat doen we ook, maar het is nog zo vers. De normale werkzaamheden kun je niet zomaar stoppen met een paardenbedrijf. Dat is ergens ook goed, want het houdt ons op de been. Daar zorgen de paarden wel voor. We hebben er honderd staan en tien mensen in vaste dienst.”
Leunus was een allround paardenman. Wat heeft hij de Nederlandse dressuur in algemene zin en misschien wel Zeeland in het bijzonder nagelaten?
“Bij het afscheid zag je goed dat hij voor veel mensen wat heeft betekend. Ik denk dat hier zes- à zevenhonderd mensen waren. Als je het hebt over wat hij heeft nagelaten, denk ik ook aan de fokkerij en dan natuurlijk de Manda-stam. Neem bijvoorbeeld Ushimanda. Zij heeft bijna alleen maar Grand Prix-paarden gegeven en wat niet Grand Prix loopt, is gewoon nog jong. Zelf was hij super trots op de hengst Power Dutch. Qua bouw, souplesse en kracht was dat voor Leunus het ultieme paard."
“Daarnaast heeft hij echt super veel mensen opgeleid. Laurens, Dinja, Jeanine en de zusjes Nijpjes hebben allen inmiddels een eigen stal opgebouwd. Toen ik hier begon, zat de Israëlische Raz Nitzani er. Zij heeft in Israël weer een eigen stal opgezet en rijdt daar Grand Prix. Iedereen die hier een tijdje is blijven hangen, heeft wel iets meegekregen. Ook breed in de basis, tot aan grooms die hier hebben gewerkt. En niet alleen in het rijden, maar ook in het hoefsmeden. Gertjan, die nu ook in het bedrijf zit, is hoefsmid en zat hier al toen ik begon met rijden. Hij heeft altijd meegeholpen met bouwen. Door de jaren heen heeft Leunus hier flink bijgebouwd en dingen veranderd. Dat deed hij allemaal zelf.”
Na afloop van het interview hadden we nog enkele korte, persoonlijke vragen voor Thamar. Dus wil je weten wie haar grootste fan is, haar voorbeeld als ruiter, wat haar mooiste succes én grootste blunder zijn, en welk paard ze graag nog eens zou willen rijden? Luister dan hier.
Hoe oud was je eigenlijk zelf toen je bij Stal Hexagon kwam aanwaaien en hoe is dat gegaan?
“Dat was al bij mijn tweede pony, ik was iets van elf jaar. Ik reed eerst een schattige C-pony van negentien, maar met de tweede, een E-pony, ging het minder makkelijk. Die deed van alles wat niet mocht en ik viel er regelmatig af. Hij moest toen weg van mijn ouders of ik moest fatsoenlijker leren rijden. Leunus was in die tijd onze hoefsmid en zo is dat balletje gaan rollen. Hij wilde me wel een keer helpen en ik ben bij hem komen lessen. Ik leerde meer dan alleen maar bovenop een pony te zitten. Die pony was niet het grootste talent, maar ik heb naast Z dressuur, er ook M mee gesprongen en L gecrost. Toen ben ik hier wat weekenden gaan werken. Stallen doen, poetsen, paarden zadelen voor Leunus en ook voor Laurens in die tijd. Vanaf mijn zestiende ben ik hier vast gaan werken en stalruiter geworden. Ik volgde nog de Masterclass in Deurne en mijn ouders hebben me altijd in dat traject gesteund.”
Dan is het toch snel gegaan. Van een ruiter die amper op haar E-pony kon blijven zitten naar de jongste Grand Prix-ruiter in die tijd?
“Ik kreeg mijn allereerste paard toen ik dertien was. Die was van mijn ouders, stond hier in pension, maar werd op een gegeven moment kreupel. Ik reed op stal al wat paarden bij en mocht uiteindelijk Kyrain gaan rijden. Hij werd niet zoveel gereden en kon meer werk gebruiken. Ik was vijftien, denk ik. Of ik dat mocht omdat ik toch wel een handige ruiter bleek te zijn? Dat weet ik niet. Ik weet dat ik er vooral veel zin in had. Kyrain was mijn eerste paard, waarmee het allemaal serieuzer werd. Hij heeft heel veel voor mij betekend. Ik heb met hem EK’s gereden bij de jeugd en hij was mijn eerste Grand Prix-paard. Ik was toen achttien, maar stond er niet bij stil dat het allemaal zo hard ging.”

Thamar met Hexagon's Ich Weiss.
‘De paarden houden ons wel op de been. We hebben er honderd staan.’
Vervolgens heeft het wel lang geduurd voordat je bij de senioren debuteerde op een groot kampioenschap. Hoe kwam dat?
“Goede vraag. Ik heb veel paarden in de Grand Prix gereden, maar ik denk toch allemaal net niet goed genoeg voor een teamplek. Het niveau is in Nederland wel altijd hoog geweest, met ruiters als Anky, Edward en Adelinde. Zo goed was ik niet en ik was daar ook zeker niet ontevreden over. Er moesten ook goede paarden verkocht worden. Het is hier nu eenmaal een bedrijf.”

Met Hexagon’s Ich Weiss is het uiteindelijk wel gelukt.
“Klopt, maar eigenlijk had ik met Dubbel (Hexagon’s Double Dutch, red.) al wel de aansluiting, ook al zaten we niet bij de beste vier. Toch was dat al heel mooi. Je rijdt dan de leukere wedstrijden, krijgt extra begeleiding, ook van de bondscoach, en krijgt een ander stukje van de sport mee. Daarvoor reed ik veelal wedstrijden tot op 3-sterrenniveau en met Dubbel kwam ik ook op de 4- en 5-sterrenwedstrijden. Ik heb nu een WK en EK gereden en het zou wel mooi zijn om ooit een Olympische Spelen te rijden. Dat is toch wel een ultieme droom.”
Verwacht je dit dan met Ich Weiss te halen of eerder met een paard dat daarachter komt?
“Ik denk dat Lux het toppaard kan zijn om dit te halen. Maar het duurt nog drie jaar en er kan dus nog heel veel gebeuren. Qua leeftijd zou het wel ideaal uitkomen met hem. Dan is hij net wat volwassener en meer ervaren.”
Deze Hexagon’s Luxuriouzz N.O.P.T. (vos op foto's) heeft de N.O.P. Talent status, een initiatief om talentvolle dressuurpaarden voor Nederland te behouden. Wat betekent dat voor je?
“Dat is toch een stukje eer voor hem en voor ons. Ik vind hem sowieso geweldig, maar het is fijn dat dit ook door anderen wordt gezien en ik niet de enige ben, haha. Lux heeft denk ik nog net een iets makkelijker lijf dan Ich Weiss en is natuurlijk geen hengst. Dat kan soms ook wat schelen.”
‘Het is fijn dat het talent van Luxuriouzz ook door anderen wordt gezien’
ADVERTENTIE


