Talententeam vol mannelijke debutanten
Over boerenverstand, hard werken en nuchter blijven
De toetreding van Finn Boerekamp, Siebe Leemans en Splinter Bergsma levert de unieke situatie op van alleen maar mannelijke debutanten in het nieuwe KNHS Talententeam. Wie zijn deze talentvolle ruiters en hoe ervaren ze het als jongen in een wereld waar de meiden op hun leeftijd duidelijk in de meerderheid zijn?
Tekst Carolien Tesselhof Beeld Arnd Bronkhorst

Opvallend weetje
Bij de jeugd van 13 - 18 jaar is 95% vrouw tegenover 5% man. Extra bijzonder dus dat vanuit deze leeftijdsgroep nu 3 mannelijke talenten toetreden tot het Talententeam!
Om de drie beter te leren kennen en hun visie te laten geven op ‘jongens in de paardensport’ mogen de drie debutanten briefjes trekken met daarop een stelling; per persoon vier met een persoonlijke insteek en twee over het genoemde thema. Bij de persoonlijke stellingen rollen de antwoorden er vrij makkelijk uit, de andere stellingen blijken een lastigere kluif.
‘In de toekomst zou ik graag mijn eigen stal willen runnen’
Finn (springen): “Ik rijd nu zo’n twee jaar voor Leon Thijssen. Het is ongelofelijk hoeveel kansen ik van hem krijg om mezelf te ontwikkelen. Maar ik ben ook bezig met de toekomst. Al vanaf mijn twaalfde verdiep ik mij in de fokkerij. Als je voor jezelf wilt beginnen en je wilt een goed jong paard kopen, val je soms van je stoel van de prijzen. Dat is niet te betalen. Daarom ben ik gaan investeren in goede embryo’s. Ik heb inmiddels zeven à acht embryo’s in de vriezer van merries uit exclusieve stammen. Je kunt beter proberen om zelf een goed paard te fokken, van daaruit te starten en die dan misschien en keer goed te verkopen. Maar voorlopig zit ik bij Leon nog goed!”
Splinter (eventing): “Ik wil de top bereiken in mijn sport. Voor mij betekent dat ooit deel uitmaken van het Nederlands team op de Olympische Spelen. Of ik dan later een eigen stal wil, weet ik echt nog niet. Momenteel volg ik een opleiding tot timmerman, waar ik nog ongeveer anderhalf jaar mee bezig ben. Op die manier heb ik altijd iets ernaast en kan ik later nog beslissen wat ik ga doen.”
Finn: ‘Ik denk dat de eerste pony’s die je rijdt, bepalen wat voor ruiter je later wordt’

‘Ik verdiep me in het welzijn van mijn paarden’
Finn: “Voor mij geldt dat hoe dichter je bij de natuur van het paard blijft, hoe beter het is. Ik ga graag met mijn paarden naar het bos. Dat doe ik heel veel. In de zomer rijd ik zelfs meer in het bos dan in de bak. Zo houd je de paarden blij. Ik ben zeker nog niet de beste dressuurruiter en vind het ook belangrijker dat de paarden het leuk vinden, dan dat ik ze in het rijden helemaal tiptop voor elkaar heb. Een paard dat mentaal fris is, werkt voor mij, en een paard dat zich lekker voelt, zal ook beter presteren. Met bijvoorbeeld voeding en de hoeven doe ik ook alles zo normaal mogelijk. Als het paard een keer niet helemaal lekker is, gaat hij gerust een weekje de wei op. Vaak lossen kleine mankementen zich dan vanzelf wel op. Je moet de natuur de kans geven om het op te lossen. Met een beetje boerenverstand kom je een heel eind.”
Siebe (springen): “Wij wonen lekker afgelegen en ik ga regelmatig met mijn paarden het bos in. Ook gaan ze als het kan vaak naar buiten, zodat ze lekker zichzelf kunnen zijn: bokken, even rollen. Een keer in de zoveel tijd komt de osteopaat langs om de paarden na te lopen. Het kan zijn dat een paard een keer wat stijver is en dan kan zo’n osteopaat daar al veel in doen.
Ik ben mij ervan bewust dat de paardensport steeds meer onder vuur is komen te liggen. Het is belangrijk om mijn sport op een goede manier over te brengen op anderen die er misschien minder vanaf weten. Het goed verzorgen is daar een heel belangrijk onderdeel van. Ik denk dat we ons daar allemaal wel van bewust zijn.”

Siebe Leemans (18) komt uit Oost-, West- en Middelbeers en werd in 2024 Nederlands Kampioen bij de Young Riders met Kobalt. In hetzelfde jaar maakte hij ook deel uit van het EK team Junioren. Dit jaar hoopt hij meer ervaring op te doen op driesterrenniveau. Meer info
‘Als je een echt goede ruiter wil worden, moet je niet alleen heel goed kunnen rijden’
Siebe: “Het hebben van ‘boerenverstand’ en gevoel voor je paarden is erg belangrijk. Je moet bijvoorbeeld in een barrage op het juiste moment de juiste beslissingen kunnen nemen. Dat heeft met instinct te maken en dat krijg je door van jongs af aan met heel veel verschillende pony’s en paarden te rijden. Daar heb ik veel van geleerd. Management is ook een belangrijk aspect. Ik heb het geluk dat ik meerdere paarden heb die op hoger niveau kunnen lopen. Dan kun je makkelijker afwisselen, ze rust geven en toch regelmatig op tweesterrenniveau rijden. Ik hoef niet iedere week naar een internationaal concours, maar als je jezelf een beetje in de picture wilt rijden, moet je wel met regelmaat van huis.
De paarden heb ik aan mijn vader (springruiter Koen Leemans, red.) te danken. Wij leiden paarden vaak van jongs af aan op. De laatste jaren zijn de beste paarden op stal eigenlijk voor mij. Mijn vader is tegenwoordig meer een coach, die overal mee naartoe gaat en me helpt.”
Finn: “Als je de top wilt bereiken, moet je hard werken. Wat mij heeft geholpen, is dat ik veel verschillende paarden en pony’s heb gereden: grote, kleine, braaf, niet braaf, goede en minder goede. Ik denk dat de eerste pony’s die je rijdt, bepalen wat voor ruiter je later wordt. Ik begon met een hele langzame pony, daarna een stoute en ik kreeg ze zeker niet kant-en-klaar.
Het is belangrijk dat je een echt paardenmens bent en er veel voor wilt laten. Je moet alles goed managen. Je verliest vaker dan dat je wint, dus je moet ook nuchter blijven. Ik denk dat dat echt wel mijn ding is. Ik ben heel nuchter.”
Siebe: ‘Als het met de concoursen uitkomt, speel ik op zaterdag nog voetbalwedstrijden’

‘Ik wist al op jonge leeftijd dat ik een topruiter wilde worden’
Splinter: “Toen ik drie was, heeft opa mij op een pony gezet en dat was meteen een groot succes. Ik ben er nooit meer mee opgehouden en opa zag dat ik talent had. Dat ik topruiter wilde worden, is eigenlijk langzaam gegroeid. Ik ben al vroeg overgegaan naar de paarden. Bij de pony’s heb ik bijvoorbeeld nooit EK’s gereden, maar op mijn veertiende reed ik wel internationaal. Inmiddels heb ik vijf EK’s bij de paarden gereden. Ieder jaar gaat het beter. Het is wel altijd zoeken naar de juiste paarden. Mijn doel is om dit jaar viersterren te rijden en ik werk ook weer toe naar het EK Young Riders.”
Siebe: “Op mijn vierde of vijfde werd ik op een pony gezet en daarna is het eigenlijk best snel gegaan. Eerst was het nog meer op aansturen van papa, maar toen ik het eenmaal leuk vond, wilde ik ermee door. Op mijn twaalfde reed ik internationaal en kon ik kijken hoe het spelletje eigenlijk ging. Ik denk dat dat het moment was waarop ik besefte dat ik topruiter wilde worden. Ik had meerdere fijne pony’s en heb de laatste twee jaren bij de pony’s ook EK mogen rijden. Ik ben eigenlijk altijd geïnteresseerd in de paarden geweest en als je dan ook nog het gevoel ervoor hebt, wordt het steeds leuker.”

Splinter Bergsma (19) komt uit Hilversum en is met Vigo Key SR Z opgenomen in het Topsport kader eventing Young Riders. In 2024 behaalde hij een tiende plaats op het EK Young Riders in Polen en was daarme de hoogst geplaatste Nederlander. Meer info
‘Om de top in mijn sport te bereiken, ben ik bereid veel opzij te zetten’
Siebe: “Ik heb twee vriendengroepen: een in de paardensport en een met jongens uit het dorp, waarmee ik nog altijd voetbal. Als het met de concoursen uitkomt, speel ik op zaterdag nog voetbalwedstrijden mee. We hebben echt een vriendenteam, voor de gezelligheid. Dat wil ik blijven doen. Ik vind het wel belangrijk om naast de paarden dingen te doen. Maar ik moet voor de paardensport ook dingen opzijzetten. Ik ga steeds minder uit met mijn vrienden en bij het voetballen train ik niet mee, of het moet net een keer zo uitkomen. De paarden zijn dan toch belangrijker.”
Splinter: “Het klopt dat je er veel voor opzij moet zetten. Maar ik denk dat dat voor iedere sporter zo is. Je maakt vooral op sociaal vlak offers. Je kunt niet vaak met vrienden afspreken bijvoorbeeld. Als mijn vrienden op stap gaan, moet ik vaak nee zeggen. Je merkt dat ze je dan op een gegeven moment niet meer bellen om mee te gaan. Ik heb nu vooral nog vrienden in de paarden. Die begrijpen dat en hebben zelf ook wedstrijden. Mijn sociale wereld verschuift eigenlijk naar de paardensport, daar komen mijn beste vrienden vandaan.”

Splinter: ‘Als mijn vrienden op stap gaan, moet ik vaak nee zeggen’
‘Mijn deelname aan het KNHS Talententeam gaat mij een completere ruiter maken’
Finn: “Ik ben er trots op dat ik geselecteerd ben. Het is niet niks; dan heb je toch iets goed gedaan. Ik hoop dat ik door het Talententeam een nog betere ruiter kan worden. Ik weet dat ik nog veel kan verbeteren, vooral in het dressuurmatige, en wil misschien een keer ergens lessen, bijvoorbeeld trainen bij de bondscoach (Vincent Voorn, red.). Ik hoop dingen op te kunnen pikken die ik aan mijn eigen systeem kan toevoegen.”
Splinter: “Ik denk dat ik meer kennis kan maken met de topsport door bijvoorbeeld een keer een kijkje in de keuken bij iemand te krijgen. Toen ik het telefoontje kreeg van onze bondscoach (Marcelle de Kam, red.) voelde ik mij heel vereerd. Dit stimuleert mij extra. Er geloven ook anderen in mij, in plaats van alleen ikzelf. Dit geeft vertrouwen en een boost dat je goed bezig bent.’

Finn Boerekamp (19) komt uit Someren-Heide en is met Iceman Elrite opgenomen in het Topsport kader springen Young Riders. Hij is stalruiter bij Leon Thijssen en maakte al vier keer deel uit van een jeugdteam op een Europees Kampioenschap. Meer info
‘Ik kan het goed begrijpen als mensen paardensport een ‘meisjessport’ vinden’
Siebe: “Mensen die dat zeggen, weten eigenlijk niks van de sport. Die denken dat het een beetje zoals bij een manege is, wat aaien en kort op een paard zitten.”
Splinter: “Ik kan me wel voorstellen dat mensen dit beeld hebben. Maar dat is een verkeerd beeld, en meer het beeld van de manege. De meeste meisjes beginnen inderdaad daar. Jongens zie je er minder snel, die krijgen het misschien meer van huis uit mee. In de topsport is het zeker geen meisjessport. Als mensen dat zeggen, laat ik ze vaak zien wat ik doe en dan begrijpen ze het wel.”
‘Paardensport heeft juist aspecten die het ook een sport voor jongens maakt’
Siebe: “In onze sport is het fysieke aspect voor jongens en meiden hetzelfde. Maar ik denk dat juist het mentale aspect een punt is voor de jongens in de springsport. Jongens zetten zich makkelijker over dingen heen en dat kan soms wel van pas komen.”
Finn: “Jongens zijn nuchterder en kunnen makkelijker de knop opzetten. Niet zeuren, maar gewoon doen. Iedere ruiter heeft een keer een periode dat het niet helemaal lukt. Als het niet lukt, moet je er juist voor oppassen dat je het niet te graag goed of anders wilt doen. Je moet dan juist rustig blijven.”
‘Ik heb me weleens moeten verdedigen omdat ik als jongen paardrijdt’
Finn: “Nee, nooit. Of tenminste, ik geef er niks om. Er is misschien vast weleens een keer iets gezegd, maar het doet me niks.”
Splinter: “Ik heb dat weleens meegemaakt, maar ik merk ook dat dat dan mensen zijn die niet precies weten wat eventing inhoudt. Dat leg ik dan uit en dan kijken ze er vaak toch anders tegenaan. Maar het interesseert mij niks als mensen er iets van zeggen.”
KNHS Talentenplan
Het KNHS Talentenplan is het talentherkennings- en ontwikkelingsprogramma van de KNHS. Ieder jaar worden zo’n tweehonderd potentiële topsporters uit alle KNHS-disciplines tijdens trainingen en bijeenkomsten begeleid door de bondscoaches, trainers uit het KNHS Trainersplatform en andere experts. Bij de Olympische en Paralympische disciplines bestaat het Talentenplan uit drie niveaus in de vorm van een piramide, met onderaan de nationale beloften, gevolgd door de nationale talenten en bovenaan de internationale talenten.
De door de bondscoaches gekozen internationale talenten van 18 t/m 25 jaar vormen samen het KNHS Talententeam.